©
© Depositphotos / Morozova Tatiana
Mezzosopraan Magdalena Kožená laat niet alleen de "hemelse geneugten" weerklinken in het laatste deel van Gustav Mahlers Symfonie Nr. 4: eerder in het concert wijdt ze zichzelf aan de engelachtige schoonheid en intieme eenvoud van Mahlers Rückert Lieder. Vrijwel alle liederen die Mahler vóór 1900 componeerde baseerde hij op teksten uit Des Knaben Wunderhorn, een collectie volksgedichten uitgegeven door Clemens Brentano en Achim von Arnim. Later richtte Mahler zich op het werk van één dichter, de Frankische orientalist en vertaler Friedrich Rückert. Mahler gaf toe dat diens gedichten hem zo diep raakten dat het voelde alsof hij ze zelf had geschreven. In het laatste Lied, Ich bin der Welt abhanden gekommen, citeert hij een frase uit het Adagio van zijn Symfonie Nr. 4. Toen men hem vroeg wat dat wilde zeggen, legde hij uit dat dit citaat hemzelf belichaamde.
Abbado dirigeert Mahler No. 4 & Ruckert-Lieder (muziekprogramma) wordt uitgezonden op Stingray Classica .